De familie Scharpé in Betekom 19/6

Op 1 april 2016 overleed Jan Lodewijk Scharpé (°25-04-1940) in Wilrijk. Door zijn dood verloor Betekom niet alleen één van zijn slimste inwoners, maar kwam er ook een einde aan de ‘dynastie’ Scharpé in Betekom.

Zoals zo vaak in het leven, was het cupido die ervoor zorgde dat Jan zijn grootvader, professor Lodewijk Scharpé, tijdens het interbellum in Betekom belandde. In 1922 was zijn vrouw overleden, maar hij vond opnieuw de liefde en hertrouwde in 1928 met Odile Verstreken. Odile was op 18 maart 1880 in de boerderij van het kasteel van Rivieren geboren als dochter van Louis Verstreken en Marie Smits (Smedts). De familie Smedts-Verstreken was eigenaar van brouwerij de Sleutel en één van de grotere werkgevers in het dorp. De familie boerde goed en bezat meerdere mooie huizen in Betekom. Eén ervan was een 18de eeuwse herenhoeve in traditionele bak- en zandsteenstijl die in 1750 gebouwd werd door de toenmalige molenaar van de molen op de Molenberg. Het was dit huis dat Odile erfde en waar ze na haar huwelijk met Lodewijk ging wonen. In 1930 lieten ze het huis grondig verbouwen. Zo werd de grote schuur, die tussen het woonhuis en het kapelletje lag, afgebroken en onderging ook de rest van de woning wijzigingen.      

Toen Lodewijk Scharpé in Betekom arriveerde, lagen de hoogdagen uit zijn carrière al een tijdje achter zich. Zijn betekenis voor de Vlaamse ontvoogdingsstrijd was echter ontegensprekelijk groot.

Scharpé werd geboren in het West-Vlaamse Tielt op 24 oktober 1869 en studeerde Germaanse filologie aan de Gentse universiteit. Hier promoveerde hij ook tot dokter in de Germanistiek. Na enkele jaren gewerkt te hebben als redacteur bij de krant ‘Het Vlaamsche Volk’ en als beambte bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, werd hij in 1898 benoemd tot buitengewoon hoogleraar en in 1902 tot gewoon hoogleraar aan de nieuwe faculteit Germaanse filologie van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL).

De professor en zijn grote gezin (10 kinderen) woonden in een huis in de Leuvense Schapenstraat. Het huis was een pleisterplaats voor studenten die met hun problemen over Vlaamse activiteiten meer dan een luisterend oor van Scharpé kregen. Niet alleen gaf Scharpé als één van de eerste professoren les in het Nederlands, hij kwam ook op voor zijn studenten die wegens scherpe artikels in aanvaring kwamen met de academische overheid. Eén van zijn studenten was Ernest Claes die onder zijn invloed een literaire loopbaan begon.

Ook op sociaal gebied was Scharpé actief. Tijdens de eerste wereldoorlog richtte hij met zuster Agnes Carton de Wiart het “Werk van onderstand tot voorkoming van der bedelarij en tot hulp van den schamelen arme te Leuven” op. Na de oorlog namen spanningen tussen Vlaamse en Waalse studenten en de academische overheid toe en kwam Scharpé in aanvaring met zijn Alma Mater. Hij trok zich terug in Betekom en overleed hier op 04 mei 1935.

Dat hij indruk maakte op de inwoners van de gemeente kan blijken uit het feit dat de belangrijke verbindingsweg tussen Betekom en Begijnendijk naar hem vernoemd werd.

Zijn jongste zoon Adriaan Scharpé (°29-10-1913 – †07-03-1986) erfde de hersens en taalgevoeligheid van zijn vader. Hij Doctoreerde in de Klassieke filologie en promoveerde in 1937 met het proefschrift “The classical sanskrit romance”. Vanaf 1947 tot aan zijn emeritaat in 1978 was hij buitengewoon hoogleraar ‘Sanskriet en de Indo Europese taalvergelijking’ aan de Universiteit van Amsterdam.

Zijn oudste zoon, Jan Lodewijk Scharpé, zette de familietraditie verder en studeerde Klassieke filologie en Oost-Europese Talen en Culturen. Als hoogleraar verbonden aan de afdeling Slavistiek van de KUL doceerde hij Russische Grammatica, Oudkerkslavisch en Slavische cultuurgeschiedenis.

We zullen de professor nooit meer met zijn fiets door het dorp zien rijden. Hopelijk trotseert het ‘Scharpéhuis’ wel nog een hele poos de tand des tijds.